Het ontstaan van de Bengaalse Kat..
Het begon in 1963, toen Jean Sugden een Felis Bengalisis (Aziatische Luipaardkat) kruiste met haar zwarte kat. Het kitten uit deze combinatie werd Kin-Kin genoemd en had de fysieke kenmerken van de moeder en het vriendelijk karakter van de vader. Hoewel deze kruisingen tussen gedomesticeerde en wilde katten meestal onvruchtbare kittens voortbrengen, waren de poezen uit dit nest vruchtbaar. Kink-Kin werd terug gekruist met haar vader en gaf zowel gewone als gevlekte kittens.
Dit project had het begin kunnen zijn van een Bengalen fokprogramma maar viel in het water toen Mevr. Sugden weduwe werd.
In 1973 begon een geneticus, genaamd Dr. Willard Centerwall afkomstig uit California een nieuw project met een Aziatische Luipaard Cat (ALC) en een gedomesticeerde huiskat met als doel een geneesmiddel te vinden tegen kattenleucose. Onderzoek had aangetoond dat deze ziekte bij de ALC katten niet voorkwam. Hij gaf een aantal poezen aan Jean Sugden ( Jean Mill na haar hertrouwen) en zij gebruikte ze in haar nieuw fokprogramma.
In 1983 heeft de TICA (The International Cat Association), de eerste Bengaal geregistreerd, een kater genaamd “Millwood Slot”.De naam van dit ras werd afgeleid van de wetenschappelijke naam van Asian Leopard Cat, Felis Bengalisis en heeft geen verwantschap met de algemene Bengaalse tijgerskat.
Vele verschillende rassen werden gebruikt in het fokprogramma van de Bengalen zoals de Siamees, Burmees, Egyptische Mau, Abbasijnen, Bombay en de Britse Korthaar.
In 1999 werd dit ras erkend door de FiFe. De eerste kruising van een huiskat met een Bengaalse tijgerkat wordt de F1-generatie genoemd. Katers van deze generatie zijn altijd onvruchtbaar. Daarom heeft een F2-generatie altijd een huiskat als vader. Bij de F2-generatie is een kater vrijwel altijd onvruchtbaar, wat vaak ook bij de F3-generatie het geval is.
Uiterlijk
De Bengaal heeft een geel/oranje kleur met daarbij bruine of zwarte vlekken/strepen. Hun vacht is dik, glad en voelt zacht aan. De kop is in verhouding met de rest van het lichaam klein. De ogen zijn groot en amandelvormig. Rond de ogen zit een zwarte kring. De oren zijn klein en naar voren gericht. De staart is van gemiddelde lengte en heeft aan het einde zwarte ringen. Het lichaam is over het algemeen vrij lang en gespierd. De achterpoten zijn iets langer dan de voorpoten en alle poten hebben zwarte voetzolen.
Vacht
Er zijn twee vachtpatronen; de gemarmerde en de gevlekte tabby variëteit. Die hebben allebei ook weer twee hoofdkleuren, zwart en lichter van tint wanneer het dier partiële albinofactoren toont. Bij de gevlekte bengaal kan er sprake zijn van rozetvorming in het vachtpatroon. Rozetten zijn vlekken waarvan een gedeelte van die vlek een warmere kleur heeft. Er zijn doughnutrozetten en schaduwrozetten. Bij de doughnutrozetten bevindt het warmer gekleurde gedeelte zich in het midden van de vlek. Bij schaduwrozetten zit de warmere kleur aan de zijkant van de vlek. De gemarmerde bengaal heeft een vachtpatroon bestaand uit brede horizontale strepen. Sommige Bengalen hebben witte vlekken (medaillons) of verticale strepen wat als een kleurfout wordt gezien. Een sneeuwbengaal is in drie soorten te verdelen: seal mink, seal sepia en de seal linx. De seal mink heeft een van de twee vachtpatronen op een witte ondergrond. De ogen zijn blauw of groen. Deze kat heeft één gen voor Burmees en een voor Siamees. De seal sepia heeft een van de twee vachtpatronen op een witte ondergrond. De ogen zijn goudkleurig. Deze kat heeft twee genen voor burmees. De seal linx heeft een van de twee vachtpatronen op een witte ondergrond. De ogen zijn blauw. Deze kat heeft twee genen voor siamees. Dan bestaan er nog twee andere kleurslagen bengalen die niet erkend zijn binnen Europa; de zilveren bengaal waarbij het patroon ligt op een ontkleurde zilverwitte ondergrond door de pigmentremmer I en de blauwe bengaal waarbij het patroon door een recessief gen voor “verdunning”, verbleekt tot leigrijs.
Karakter
De bengaal is een actieve, wat op zichzelf levende kat die echter wel aandacht vraagt aan mensen die hij vertrouwt. Hij kan zichzelf goed bezighouden. De meeste bengalen zijn geen schootkatten, kopjes geven en spelen is genoeg. Ze zitten graag op hoge plekken omdat ze een sterk ontwikkeld territoriumiinstinct hebben en het overzicht willen bewaren.
Verzorging
De bengaal heeft niet veel verzorging nodig, alleen aandacht en voldoende voedsel. Vachtverzorging is niet noodzakelijk en wordt zelfs afgeraden aangezien de dieren zichzelf goed schoonhouden.